De stem van Gronbach (Niederländisch)
Stemmen klinken nooit overal en steeds, maar altijd ergens en voor een bepaalde tijd. Zij zijn niet uitwisselbaar. De stem van een Amerikaanse blueszanger uit de jaren dertig van de vorige eeuw (laten we zeggen: Blind Willie Mctell) klinkt anders dan die van een liedjeszanger uit het huidige Ruhrgebied (laten we zeggen: Herbert Grönemeyer). Beide zangers wijden zich aan de muziek, beide zangers celebreren timbre, ritme en melodie, beide zangers zingen over liefde, sociale nood en alledaagse lotg
*
Stemmen die boven ruimte en tijd proberen uit te stijgen en dus uitwisselbaar willen zijn, klinken niet. Zij zwijgen. Zij zijn onhoorbaar, onverstaanbaar, onbegrijpelijk. Van sommige stemmen wordt wel gezegd, dat zij boven ruimte en tijd uitstijgen, zoals de stem die zegt: “Ik ben die ik ben”. Of de stem die zegt: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. Of de stem die zegt: “In den beginne was het woord en het woord was bij God en het woord was God”. Maar zelfs deze stemmen, die spreken van een werkelijkheid die boven ruimte en tijd uitgaat, klinken in het hier (of daar) en nu (of toen) van ruimte en tijd, hetgeen betekent dat zij historisch zijn.
*
Ik spreek hier van historiciteit niet als afgedane zaak, maar als actualiteit, dat wil zeggen van de betekenis in het bloeiende heden van verleden, heden en toekomst. Ik spreek dus van een heden, dat verleden, heden en toekomst omvat. In dit bloeiende heden klinken de stemmen van toen en nu, menselijke stemmen die iets uitspreken, iets hoorbaar maken, iets meedelen en delen. Wat klinkt in de stem van Blind Willie Mctell dat in de stem van Herbert Grönemeyer niet te horen valt?
*
De stem van Mctell is gebroken, begrensd, bloedend, tastend en treffend - gebroken, omdat hij zwart was; begrensd, omdat hij gewend was in keukens te zingen; bloedend, omdat de zwarten in de zuidelijke staten van de USA geknecht werden; tastend, omdat hij altijd maar weer moest vechten tegen het verinnerlijkte verbod: gij zult zwijgen; treffend, misschien omdat hij blind was, net als Homerus? Willy Mctell bewoog zich in een geschiedenis, een lotg
*
En Herbert Grönemeyer? In mijn oren klinkt zijn stem zelfbewust, warm innerlijk of hard uiterlijk, terechtwijzend, “architectonisch”. Zijn stem is die van de “Duitser” die aanhoudend en vastbesloten “nooit meer holocaust” zegt en er bovendien een idee van heeft hoe hij als zanger eraan kan bijdragen dat dit “nooit weer” kan worden bewerkstelligd, namelijk door duidelijk te zijn, grenzen te stellen, aan te klagen als het moet, op de passende momenten innerlijk beroerd en zelfs gewond te zijn.
***
De oorzaak van het feit dat stemmen onverwisselbaar zijn, is allesbehalve triviaal. Met onderscheiden “meningen” heeft het bijvoorbeeld maar heel weinig te maken. Het is onzin te beweren dat de onvervreemdbare stem van een persoon wordt bepaald door diens levensbeschouwelijke opvattingen. Maar ook met psychologie heeft het maar weinig van doen. Het zijn niet onze trauma´s, neurosen en andere zielse eigenschappen die onze stem bestemmen. Met menselijke stemmen is meer aan de hand. Om een begrip van Martin Heidegger te gebruiken: de onvervreemdbare stem van iedere persoon is een “Ereignis”, of zoals we tegenwoordig misschien eerder zeggen, een “event”.
*
Een Ereignis in de zin van Heidegger is niet herleidbaar tot het reeds bekende. Alles wat herleidbaar is tot het ons reeds bekende, hoort tot wat Heidegger “das Seiende” noemde. Als ik de espresso die ik op dit moment drink als een herhaling van de espresso beschouw die ik gisteren heb gedronken, wijs is hem (de actuele espresso) terug in het rijk van “das Seiende”; ervaar ik mijn actuele espresso daarentegen als een eenmalig event dat de actuele historiciteit van het nu uitmaakt, stap ik in het rijk van “das Sein”, door Heidegger ook wel de wereld van de Eigentlichkeit genoemd.
*
Het is vermoedelijk Emanuel Kant geweest die als eerste in de Nieuwe Tijd het “event-karakter” van menselijke uitingen (de “stemmen”) heeft doorzien. Het is echter vervolgens de Franse filosoof Michel Foucault geweest, die met terugwerkende kracht in de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft doorzien dat Kant het twee eeuwen daar voor had doorzien. Kortom, Foucault ondekt de ontdekking van Kant. In twee artikelen uit 1984 met beiden dezelfde titel, Was ist Aufklärung?, wijst Foucault op een tekst van Kant uit 1784, die eveneens de titel Was ist Aufklärung? draagt. In deze tekst, aldus Foucault, stelt Kant als eerste in de geschiedenis van de mensheid een vraag die ons tot op de dag van vandaag bezighoudt, namelijk die naar de herkomst van inhoud en betekenis van menselijke “stemmen” op dit of dat moment, hier of daar.
*
Ik citeer Foucault: “Wenn man wirklich bereit ist, die Philosophie als eine Form diskursiver Praxis zu betrachten, die ihre eigene Geschichte hat, dann lässt sich, wie mir scheint, mit diesem Text über die Aufklärung (ook in de originele Franse text gebruikt Foucault het Duits woord. JvdM) erkennen, wie die Philosophie – und ich denke, ich übertreibe nicht zu sehr, wenn ich behaupte, es sei das erste Mal – ihre eigene diskursive Aktualität problematisiert: eine Aktualität, die sie als Ereignis befragt, als ein Ereignis, dessen Sinn, Wert und philosophische Einzigartigkeit sie auszusagen, und worin sie zugleich ihre eigene Daseinsberechtigung und die Grundlage für das, was sie sagt, zu finden hat“[i].
*
Terzijde: dat Kant en Foucault het hier over filosofen hebben en niet over zangers, is op dit punt niet van belang. Het begrip van de “diskursiver Praxis” van Foucault kan worden uitgebreid over het gehele domein van het culturele leven: alle stemmen vallen eronder, die van filosofen, wetenschappers, muzikanten, kunstenaars, ja zelfs journalisten. En bovendien geldt dat het niet alleen gaat om wat mensen zeggen, maar vooral ook om wat zij doen. Ook in het handelingsleven drukt zich een diskursiver Praxis uit, zodat nog genoemd moeten worden: ondernemers, politieke activisten, boeren, Penners (die namelijk besloten hebben niets te doen), vluchtelingen en ruimtevaarders.
*
Menselijke uitingen zijn niet te begrijpen als de uitkomst van menselijke overwegingen, dat wil zeggen, niet uitsluitend herleidbaar tot het ons reeds bekende, want reeds gedachte. In menselijke uitingen werkt wat Foucault in samenhang met de beschouwing van Kant een “immanenten Teleologie” noemt. In wat mensen proberen te zeggen en te doen drukken zich een richting en een doel uit, die echter pas kunnen worden gezien en begrepen nadat het laatste woord is gesproken - vaak zelfs geruime tijd later. Of om het met de Engelse antroposoof Owen Barfield te zeggen :”Words are not bottles”. Woorden zijn eerder te begrijpen als vlaggen, die sierlijk heen en weer bewegen in een aangename lentebries of heftig wapperen als er veel wind is. Vlaggen vertellen bijna alles over de actuele wind, maar maken hem niet zichtbaar, laat staan manipuleerbaar.
*
Wat spreekt in de menselijke stem? Foucault zou zeggen dat de menselijke stem een uitdrukking is van het discours waar de spreker zich onbewust in bevindt. In zijn visie is spreken een poging opheldering (Aufklärung) te verkrijgen over de knooppunten waarin wij kennelijk verwikkeld zijn. Het zijn de gevoelde maar niet begrepen knooppunten die onze woorden en daden een richting en een doel geven. In dit opzicht is de teleologie volgens Foucault immanent: hij is in en vanuit de knooppunten werkzaam. Je hoeft dus niet naar een hoger of dieper niveau van de werkelijkheid te zoeken om het doel van ons handelen te vinden.
*
Maar Foucault ontkomt er niet aan toch subtiel van “dieper” te spreken, hetgeen ondermeer blijkt uit het gebruik van het woord “onbewust”. In zekere zin valt het hele werk van Foucault te begrijpen als een worsteling met het begrip “transcederen”, dat wil zeggen, de grond van de spontaan gekende werkelijkheid zoeken in iets dat boven of achter de spontaan gekende werkelijkheid ligt. Aan de ene kant was hem duidelijk dat het menselijk handelen niet vanuit het bekende te begrijpen valt, laat staan verklaarbaar is, aan de andere kant wilde hij hoe dan ook vermijden in spiritueel vaarwater te geraken. Iets als een “hoger” of “dieper” bewustzijn mocht in het discours van Foucault niet bestaan. Je kunt deze bewering echter voor hetzelfde geld ook omdraaien: Foucault zocht zo hardnekkig en liefdevol naar het transcedente, dat hij alle argumenten ertegen streng onder ogen wenste te zien.
*
Juist in de context van het postmoderne discours (Foucault wordt wel beschouwd als een van de vaders van het postmodernisme; hijzelf was met deze uitdrukking niet zo gelukkig) wordt de betekenis van de antroposoof Rudolf Steiner duidelijk. Ook in zijn visie worden inhoud, betekenis en werking van de menselijke stem bepaald door de “knooppunten” waarin de betreffende zich bevindt. De stem van Steiner noemt dit “karma”. Aan iedere levensloop liggen, aldus Steiner, onbewuste vraagstellingen ten grondslag, die niet alleen de inhoud en de vorm, maar ook de reden en het doel ervan uitmaken, de causa finalis. Een ideale levensloop bestaat volgens Steiner uit een leven waarin de knooppunten zoveel als mogelijk worden ontward, en waar uit de handeling van de ontwarring iets nieuws ontstaat.
*
Wat Michel Foucault diskursiver Praxis noemt, heet bij Rudolf Steiner “karmische achtergrond”. Net als bij de diskursiver Praxix van Foucault is bij de idee van karma bij Steiner altijd maar weer één ding moeilijk te aanvaarden, namelijk dat er verschillende discoursen en karmische achtergronden zijn. Steeds weer poogde Steiner duidelijk te maken dat de karmische achtergronden buitengewoon veelkleurig, veelzijdig, tegensprakig, verwarrend, eenvoudig en wispelturig zijn. Ieder mens, iedere periode, iedere cultuur, iedere stad, iedere voetbalclub, iedere wetenschappelijke of politieke of religieuse stroming brengt zijn of haar karmische discours mee.
***
In het boek dat u – de lezer – op dit moment in handen heeft, klinkt de stem van
*
Ik heb met
*
Hoe klinkt in mijn oren de stem van Gronbach? Een paar aspecten vallen mij altijd maar weer op. 1. Gronbach vertrouwt statements. 2. Gronbach houdt van “Ereignisse” (in de zin van Heidegger). 3. Gronbach wenst afscheid te nemen van de befaamde jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. 4. Gronbach wil antroposoof zijn. 5. Gronbach gelooft in het nemen van besluiten. 6. Gronbach is in hoge mate geinteresseerd in de uitwerkingen van zijn handelen.
*
Statements. Ook dit boek is vol van statements, dat wil zeggen: quotable soundbites, one-liners... Zij vatten niet alleen bondig samen, zoals goede koppen boven artikelen plegen te doen, maar werken als breekijzers.
*
Ereignisse. Aan een Ereignis heb je deel. Een Ereignis is een raadsel dat bevraagd moet worden om als Ereignis betekenis te krijgen. Een Ereignis dat niet wordt bevraagd, blijft een triviale gebeurtenis. Pas als een Ereignis wordt bevraagd, wordt het tot waterscheiding: het scheidt de geschiedenis in twee delen, een deel ervóór en een deel erná. In zijn schrijven stelt Gronbach de vraag die Foucault naar aanleiding van de tekst van Kant stelt: “Was geschieht heute? Was geschieht jetzt? Und was ist dieses Jetzt, innerhalb dessen wir die einen und die anderen sind und das den Zeitpunkt bestimmt, an dem ich schreibe?“
*
Afscheid jaren zestig. Ik neem aan dat dit punt mij bijzonder opvalt, doordat ik een “zestiger” ben, jaargang 1950, politiek en cultureel wakker geworden gedurende de fameuze hink-stap-sprong van 1966, 1967 en 1968.
*
Antroposoof willen zijn.
*
Uitwerkingen van zijn handelen. Zijn lezers en toehoorders zijn soms geërgerd door het feit dat Gronbach ook over Gronbach spreekt of schrijft. Gronbach is een belangrijk thema voor Gronbach. In mijn ogen speelt op dit punt een vleug narcisme mee, maar waarom ook niet? Belangrijker echter lijkt mij te zijn dat hij zijn persoon niet allen van binnen naar buiten begrijpt (een typische eenzijdigheid van de jaren zestig), maar vooral ook omgekeerd van buiten naar binnen.
*
Dit boek is stand-up antroposofie. De stem die hier klinkt, is die van de antroposoof die in het hier en nu iets wil bewerkstelligen. De rechtvaardiging van de inhoud en de vorm van dit boek ligt niet in ideologische of levensbeschouwelijke overwegingen, maar in het opstaan in het heden en in het bestemmen van wat het heden uitmaakt.
Jelle van der Meulen, Köln, zomer 2007
[i] Zie: Michel Foucault, Schriften in vier Bände. Dits en Ecrits, Band 4, Suhrkamp Verlag 2005, pagina 839
3 Kommentare:
Ja, waarschijnlijk dus het is
beste helle (als ik zo vrij mag zijn) is dit boek nog verkrijgbaar ? Groet matthias
beste helle (als ik zo vrij mag zijn) is dit boek nog verkrijgbaar ? Groet matthias
Kommentar veröffentlichen